Docentenhandleiding

Deze docentenhandleiding hoort bij de lessenserie Misversta(a)nd. Leerlingen krijgen in vier lessen tips, tricks en handvatten voor hun eigen ontwikkeling als schrijver. Het doel is om de leerlingen handvatten te bieden om een kort verhaal te laten schrijven van maximaal 1.000 woorden. Het lesmateriaal is ontwikkeld voor klas 2/3 van het vmbo.

Les 1: Personage

Les 2: Probleem

Les 3: Plot

Les 4: Pak je lezer bij de strot

Extra les: Workshop en wedstrijd

Deze lessenserie is ontwikkeld in opdracht van de provincie Overijssel.

Les 1: Personage

Leerdoelen:

  • Weten wat een goed personage is
  • Een personage kunnen bedenken en omschrijven

Benodigdheden: post-its

  1. Het doel van deze opdracht is om leerlingen er achter te laten komen wat een goed personage is. Sommige personages die ze op post-its schrijven, zijn lastiger te raden dan anderen. Waarom is dat? Een goed personage is vooral duidelijk herkenbaar.
  2. Klassengesprek over opdracht 1.
  3. Ter inspiratie kunnen leerlingen kijken naar de trailer van The Joker (Zoek op Youtube: The Joker trailer 2019). Deze laat in twee-en-een-halve minuut goed zien hoe een bad guy ontstaat. Wie had ooit gedacht dat The Joker zijn angstaanjagende lach heeft omdat zijn moeder hem vertelde veel te lachen.Met het bespreken van de geheimen, zal er wellicht een kleine brainstorm ontstaan. Welk geheim springt er meteen uit? Waarom juist dat geheim? Kan het nog spannender? Spoor leerlingen aan om groots te denken. Je kunt het zo gek niet verzinnen…
  4. In de laatste deel van de les gaan leerlingen aan de slag met het verzinnen van hun eigen personage. Dit personage nemen ze ook weer mee naar de volgende les.

Les 2: Probleem

Leerdoelen:

  • Weten dat in een kort verhaal een niet te groot probleem centraal staat.
  • Zelf een probleem voor het eigen verhaal kunnen bedenken en omschrijven.
  1. De leerlingen kiezen drie foto’s uit om te fantaseren over mogelijke problemen. Hebben ze een goed idee voor een groepje mensen met wie hun personage een probleem heeft, dan mag dat ook.
  2. Deze opdracht is bedoeld om leerlingen te laten nadenken over problemen die geschikt zijn voor een verhaal van duizend woorden.  Het bespreken hiervan gebeurt klassikaal. Waarom is het minder erg wanneer je een onvoldoende haalt dan wanneer je huisdier ernstig ziek is? Zo laat je ze ook al voorzichtig kennismaken met het oplossen van het probleem (plot). Antwoorden: a, b, e, h en i.
  3. Leerlingen bedenken een goede locatie voor hun verhaal. Geef ze hiervoor een paar minuten de tijd. Ze mogen hiervoor met elkaar overleggen (brainstorm).
  4. In de laatste deel van de les gaan leerlingen aan de slag met het verzinnen van het probleem voor hun personage. Dit nemen ze ook weer mee naar de volgende les.

Les 3: Plot

Leerdoelen:

  • Weten dat het plot het probleem in een verhaal en de oplossing daarvan bevat.
  • Zelf het plot voor het eigen verhaal kunnen bedenken en omschrijven.

NB De ervaring leert dat leerlingen dit onderdeel vaak het meest moeilijk vinden. Een probleem verzinnen lukt prima, maar het ook binnen duizend woorden weer opgelost krijgen, vergt uitdaging. Deze les heeft daarom ook maar twee opdrachten om leerlingen extra lang de tijd te geven voor het verzinnen van een plot. 

  1. Deze opdracht is vooral bedoeld om de hersens te laten kraken en de discussie op gang te brengen. Waarom vindt de ene leerling dit wel een goed einde en een ander juist niet?
  2. Leerlingen maken op een mindmap. Stimuleer ze om alles op te schrijven wat in ze opkomt. De ene oplossing leidt weer naar een ander, betere oplossing.
  3. In de laatste deel van de les gaan leerlingen aan de slag met het op een rijtje zetten van hun personage, probleem en plot. Ze mogen ook verder schrijven aan hun verhaal.

Les 4: pak je lezer bij de strot

Leerdoelen:

  • Weten dat het schrijven van een kort verhaal een worsteling kan zijn.
  • Zelf proberen een kort verhaal van maximaal 1.000 woorden te schrijven.

Leerlingen mogen deze les vooral gebruiken om hun verhaal te schrijven. Stimuleer leerlingen vooral om in eerste instantie individueel aan de slag te gaan. Het bedenken van het personage/probleem en plot mag in tweetallen als daar de voorkeur naar uitgaat, maar laat ze in hun eentje worstelen met het opschrijven. Op die manier ondervinden ze zelf het proces van schrijven: woorden vinden voor de plaatjes die je in je hoofd hebt. Elkaar naderhand aanvullen kan altijd.